Onderwaterlassen: heldere risico’s in troebel water
Op het lijstje van tot de verbeelding sprekende beroepen scoort de onderwaterlasser hoge ogen. Ook op de lijst van hoogrisicoberoepen, al schuilen de risico’s meer in het duiken dan in het lassen. Hij of – zeer zelden – zij loopt onder andere kans op het ontstaan van decompressieziekte en verdrinking of het meegesleurd worden door bewegend water en vastgezogen worden in of aan een opening of rooster. Het zijn de ‘normale’ risico’s van het duiken. Daarover een andere keer meer. Naast de duikrisico’s zijn er de risico’s van het (elektrische) lassen en snijden, risico’s die soms ernstig worden overschat en buiten een kleine kring van specialisten meestal slecht begrepen: de ervaringsdeskundigen vrezen eerder het water dan de elektrische stroom.
De veiligheid van professionele duikers lijkt redelijk onder controle, althans bij de serieuze en gecertificeerde bedrijven die volgens geldende regels in Nederlandse wateren opereren. Cowboys worden snel zeldzamer. Waardoor dat komt? Vul maar in. Duikarbeid heeft in de EU de status van ‘gereglementeerd beroep’, wat betekent dat er een vakbekwaamheids- en certificeringsstelsel is dat onder toezicht staat van het ministerie van SZW. Als het beroepsmatig duiken wordt gecombineerd met andere risicovolle taken, ontstaat er een optelsom en moet de aandacht van de beroepsuitoefenaar zorgvuldig worden verdeeld tussen de taken. Alleen werken is sowieso uitgesloten. Er is vakbekwaamheid vereist bij alle betrokkenen, ook bij degenen die toezicht houden. Een adequate (en verplichte) taakrisicoanalyse vooraf vereist kennis van alle handelingen, technieken, risico’s en omgevingsinvloeden, en bij onderwaterlassen lopen die flink uiteen. Een goede duiker is nog geen goede lasser en andersom is de combinatie nóg zeldzamer.
Drooglassen
Het eerste dat DeVK zich afvraagt is waarom je een constructie, schip of pijpleiding niet boven water haalt of plaatselijk drooglegt voordat je eraan gaat lassen. Het is beter voor de laskwaliteit en veiliger voor de lasser. En als dat niet kan of extreem veel inspanning vergt, kun je er eventueel een bakvormige constructie omheen bouwen en daar het water uit te verwijderen. Je bouwt een caisson of bouwkuip. Meestal is dat een kostbare zaak en dus economisch onhaalbaar voor kleine reparaties of onderhoudswerk.
Drooglassen in een hyperbarische kamer of ‘habitat’, lekdicht aangesloten aan het te lassen object is een andere mogelijkheid, of het werken met een ‘hydrobox’, dat is een kleinere droge kast met een venster waar de lasser/duiker alleen zijn armen in steekt voor het uitvoeren van het laswerk. De (gas)druk in een dergelijke ruimte wordt in evenwicht gehouden met de druk in het water erbuiten. Op tien meter diepte is dat circa 1 bar overdruk, op veertig meter 4 bar en eventueel kan het nog dieper, al wordt het duiktechnisch steeds lastiger.
Natlassen
Dat je staal onder water elektrisch zou kunnen lassen is geen voor de hand liggende gedachte. Volgens Wikipedia heeft de Russische metallurg Dr. Konstantin Konstantinovitsj Chrenov het vlambooglassen met beklede elektrode (dat gebruikt een elektrische vlamboog als warmtebron) al in 1932 zodanig weten aan te passen dat dit lukte (een geniale kortsluiting in zijn brein, red.). Hij gebruikte een ‘gewone’ bedekte elektrode (afsmeltende lasstaaf), waar een aangepaste en elektrisch isolerende bekleding op was aangebracht. Problemen bij onderwaterlassen zijn dat het staal rond het smeltbad sterk wordt afgekoeld door het water. Daardoor worden slakinsluitsels en gasholten gevormd, wat een minder nette, zwakkere lasverbinding oplevert. Verder zal het water in de vlamboog dissociëren; het ontleedt in waterstof en zuurstof. Die zuurstof veroorzaakt oxidatie (roest) en de waterstof kan zogenaamde waterstofscheuren in het staal veroorzaken. Die lasdefecten kunnen een verbinding later doen bezwijken. Met de juiste materialen, technieken en vaardigheid kunnen ook onder water lasverbindingen van goede kwaliteit worden gelegd. De onderwaterlasser werkt daarbij vooral op gevoel en met de zogenaamde ‘sleeptechniek’, waarbij de laselektrode vlak naast het smeltbad tegen het werkstuk steunt met de isolerende mantel. Het smeltproces is vanwege de ontwijkende gasbellen nauwelijks te zien.’
BC-opleidingen
Jeroen Baars is eigenaar van BC-opleidingen, opleidingscentrum voor beroepsduikers te Enkhuizen. Baars over de opleiding tot onderwaterlasser: ‘Bij ons krijgen de beroepsduikers in opleiding alle gangbare gereedschappen in handen, zodat ze in elk geval weten wat het is en ook eenvoudig laswerk kunnen uitvoeren. We hebben daarnaast lasvaardigheidstrainingen, waarmee we de technische duikers als onderwaterlasser op een acceptabel niveau brengen. Dan ben je nog geen gecertificeerd lasser. Voor zowel het duiken als het lassen geldt dat het certificeerbaar is, maar het zijn twee verschillende disciplines en er zijn vele certificaten, systeem- en privaat. In de professionele duikwereld zijn het de opdrachtgevers die aangeven welke eisen er gelden en welke certificaten zij voor het laswerk verlangen. Voor bijvoorbeeld het anodelassen (het aanbrengen van de metalen ‘offerblokken’ aan stalen constructies in het water ter bescherming tegen corrosie, red.) wordt degelijk laswerk verlangd. Zo’n blok zink kan wel tweehonderd kilo wegen en de stalen montagelippen moeten wel 25 jaar deugdelijk vast blijven zitten, zowel mechanisch als wat betreft het elektrische contact. Als zo’n anode eraf valt is dat een schadepost én de kathodische bescherming is er niet meer, wat uiteindelijk een nog grotere schade zal opleveren. Of er genoeg werk is? Zeker wel, net als in andere technische beroepen trouwens. En als je na veel oefenen goed kunt onderwaterlassen is er een goed belegde boterham in te verdienen, al is dat zeker nog niet op je eerste werkdag. Je moet het wel in je hebben en serieus je best doen om kwaliteit te leveren. Als je alleen in een duikpak stapt om in een Porsche te kunnen rijden dan heb je niet de juiste motivatie.’
Duikerwerken Vos en Peperkamp
Inspecties, reparaties, bergingen en laswerk zijn werkzaamheden die onder water veel lastiger zijn dan op het land. En riskanter. Bedrijven die technisch duikwerk uitvoeren in de offshore, de scheepvaart en in binnenwateren hebben niet alleen te maken met de Arbowet en alle praktische uitvloeisels daarvan, maar ook met soms zeer specifieke eisen van klanten, zoals veiligheids- en kwaliteitscertificaten, vakbekwaamheidseisen en andere contractvoorwaarden. Wat daarbij komt kijken vertelt Cees Vos, directeur van Vos en Peperkamp Duikerwerken uit IJmuiden. Hij is zelf al 39 jaar actief als duiker en onderwaterlasser. Zijn bedrijf bestaat sinds 1960.
‘Tijdens technische duikwerkzaamheden werken we met surface air supply,’ zegt Vos. ‘Dat is een luchtvoorraad in cilinders die boven het wateroppervlak blijven. Ademlucht gaat door slangen naar de duikers, die allemaal een eigen navelstreng (umbilical in het Engels, red.) hebben, een bundel waar ook video, communi-catie, en voeding voor de verlichting doorheen wordt geleid. Die videobeelden kunnen we streamen naar de klant, als die dat zou willen, of we zetten ze op een usb-stick. In Noorwegen doen ze er in de navelstreng ook nog warm water bij voor de verwarming in je duikpak, maar hier in Nederland kun je zonder. Mits je een goed droogpak hebt natuurlijk. En een beetje een bikkel bent. Ik heb wel eens zes uur onder water gezeten, maar dan heb je het ook wel een beetje gehad.’
Werken jullie ook met nitrox of alternatieve ademluchtmengsels?
Vos: ‘Nee, saturatieduiken doen we niet en we gebruiken alleen gewone gecomprimeerde lucht. We hebben een eigen compressor met de vereiste ademluchtconditioneringsfilters, want olienevel van de compressor en waterdamp moeten eruit. Water kan ventielen en regelaars blokkeren, want het bevriest bij decompressie. We testen de ademluchtkwaliteit ook periodiek, want die moet aan de NEN-EN 12021-norm voor ademlucht voldoen. Het CO2-gehalte in de buitenlucht begint langzaam een probleem te worden voor gebruik bij duikwerk vanwege de hogere druk op diepte. In ademlucht mag het maximaal 500 ppm zijn en in de Randstad zijn er dagen dat de buitenlucht daarboven zit. Cilinders en buffer-vaten liefst vullen bij zeewind dus. Of investeren in een scrubber (doorstroomvat, gevuld met ademkalk die CO2 opneemt, red.).’
Kun je iets vertellen over hoe onderwaterlassen werkt?
Vos: ‘Onderwaterlassen is een van de technische werkzaamheden die wij met regelmaat doen. Anodes aan constructies, reparaties, laatst een staalconstructie voor een fender waar een schip aan wordt afgemeerd. Daar hebben we zo’n 700 elektroden weggelast, dus het was een flink klusje. De techniek van onderwaterlassen heeft niet stilgestaan. Onder water las je, ook vanwege de veiligheid, altijd met gelijkstroom. Vroeger gebruikten we een dieselaggregaat met een groot mescontact erachter. Nu kun je met een diesel overigens nergens meer aankomen. Dat contact is een schakelaar die op commando van de lasser wordt ingeschakeld. Als je de stroom ingeschakeld liet dan had je voortdurend tachtig volt om je heen en moest je ervoor zorgen dat je niet tussen de elektrode en het werkstuk in kwam. Nu lassen we met speciale inverters voor onderwaterlaswerk. Die apparaten hebben een digitale uitlezing van de lasstroom, een automatische hotstart en als de vlamboog dooft, regelen ze zelf de spanning terug naar een veilige waarde. Fantastische dingen. Toch zorgen we ervoor dat we ook een werkschakelaar bij de duikleider hebben. Op commando ‘hot’ schakelt de duikleider de spanning in; zegt de duiker ‘koud’, dan schakelt hij uit.’
Wat gebruik je voor speciale materialen en beschermingsmiddelen?
Vos: ‘Nat lassen doen we met speciale onderwaterelektroden. Daar zit een wasachtig laagje coating omheen om ze droog te houden. Als de minpool aan de elektrode ligt dan ontstaat er waterstof in de elektrodebekleding en brokkelt die beschermende laag eraf, dus dat moet andersom. We dragen een drysuit, droge, elektrisch isolerende onderhandschoenen en een polyester Kirby-Morgan-helm met opklapbaar lasvizier. Aan roestvaststalen helmen kun je kleine zinken anodes monteren om de galvanische corrosie af te remmen, want alle metalen delen raken helaas snel aangetast bij laswerkzaamheden. En ze geleiden elektriciteit.’
Tot welke diepte kun je natlassen?
Vos: ‘Van net onder de oppervlakte tot vele tientallen meters diep. Natuurlijk heb je te maken met de normale beperkingen van het duiken, maar ook het lasproces moet afgestemd zijn op de diepte. Bij lassen met beklede elektrode ontstaan bellen rond de vlamboog. Deels is dat knalgas, dus waterstof en zuurstof, deels is dat gas dat vrijkomt uit de mantel van de elektrode. Dat gasbelletje is een klein atmosfeertje waarin je last. Hoe dieper je komt hoe hoger de druk, dus dan wordt dat belletje kleiner, wat moeilijker is voor het smeltbad. Daarom zijn er speciale elektroden voor grotere diepten; die maken meer gas vrij.’
Wat doe je om ontsteking van knalgas te voorkomen?
Vos: ‘Zorgen dat het niet blijft hangen, want dan kan er een grote hoeveelheid tegelijk ontsteken. Soms moet je daar maatregelen voor nemen. Als je bij een sonarruimte van een schip last (waar de transducer verdiept in de scheepsromp is gemonteerd, red.) dan moet je ter plaatse spoelen met lucht om een knalgasbel te voorkomen. Als die ontsteekt geeft dat een aardige klap. Denk vooral niet dat het wel losloopt, zeg ik er altijd bij in de werkbespreking of toolbox. Ook hier hebben we collega’s die het ooit hebben meegemaakt.’
Waardoor komen ongevallen?
Vos: ‘Meestal door haast. Doorbeuken en meters maken, geen tijd nemen voor een goede voorbereiding. Bij een technische duikklus maak je eerst een taakrisico-analyse (TRA). Je zorgt voor een specifieke Permit for Diving, doet allemaal je LMRA’s. Je kent de omstandigheden, stelt machines veilig. Er zijn bedrijven die alleen maar doorknallen. Massaklem aan de rand van de damwand en tien zware anodes per dag vastlassen. Doorwerken is goed, maar als je niks voorbereidt en onvoldoende maatregelen neemt dan ben je een keer aan de beurt. Ik ben daar erg op beducht, maar soms moet ik moeite doen om mijn klant of een leidinggevende te overtuigen van de noodzaak. Ik wil dat een boegschroef degelijk en duurzaam buiten bedrijf wordt gesteld voordat we er in de buurt gaan lassen. Net als pompen en bedieningen van waterwerken. Als iemand een schuif bedient terwijl wij bezig zijn dan kan het einde verhaal zijn. En als ze me lastig vinden dan zoek ik de veiligheidskundige op. Die snapt me tenminste en is bereid onze arbocatalogus ‘
Werken onder overdruk’ te respecteren. Zoals we dat zelf ook doen.’
Welke duikrisico’s zijn het belangrijkst?
Vos: ‘De informatiebladen van SWOD gaan over delta P-gevaren, de beruchte drukverschillen, over hogedrukreinigen en de meest recente over vervuiling. Beroepsduikers moeten zorgen dat hun duikuitrusting bestand is tegen verschillende categorieën gevaarlijke stoffen die zich in het water kunnen bevinden. Op een sportuitrusting staat ook een CE-markering, maar de professionele drysuits hebben CE omdat ze ook als persoonlijk beschermingsmiddel toegelaten zijn. Je kunt dus terugvinden waar het bescherming tegen biedt. Het blijft wel belangrijk dat je tevoren weet met welke stoffen en gevaren je te maken krijgt.’
Begrijpen mensen wat jullie doen en waar je mee te maken hebt?
Vos: ‘Ons werk zit letterlijk onder water. Dat betekent dat we op de duikplek een A-vlag hijsen en dat we bijvoorbeeld een havenmeester melden waar we bezig zijn, zodat er geen bunkerboot langszij komt. Mensen zien niet welke risico’s wij lopen en helemaal niet aan welke eisen we moeten voldoen. We zijn bijna drukker met keuren, certificeren en rapporteren dan met het werk. En inkopers vinden ons dan duur. Als ze een partij vinden die het goedkoper kan dan wordt het aan hen gegund. En soms staren ze zich blind op één certificaat, terwijl dat maar een heel klein deel van het veiligheids- of kwaliteitsspectrum dekt. Wél Lloyds, geen ISO en geen VCA komt zeker voor. Wil je dat? Ook tijdens de operatie zijn er valkuilen: soms wordt er gevraagd of we nog éven iets extra’s willen doen. Als dat werk is buiten de scope van de TRA, dus met onbekende risico’s, dan zul je dat moeten weigeren. Éven aan de hoge kant van een dam of dijk een lek zoeken moet je dus niet doen: aan de lage kant is het veiliger, want daar kun je niet meegesleurd of vastgezogen worden. Niet iedereen wil dat begrijpen.’
Volgens mij wil je wel iets kwijt aan veiligheidskundigen.
Vos: ‘Zeker! Laat je informeren over de risico’s of maak er zelf studie van. Werk mee aan de lototo-procedure. Zorg dat je het snapt. Ook ik heb een externe adviseur met kennis van zaken, gewoon omdat je niet alles kunt overzien en begrijpen. En ik zie dat er bij heel grote opdrachtgevers soms heel inefficiënt gewerkt wordt met zogenaamd goedkope aannemers. Als die opdrachtgever zich niet alleen laat leiden door de prijs, zal later blijken dat er véél minder fouten worden gemaakt en dat hij beduidend minder hoeft te leunen op al zijn tijdrovende voorgeschreven procedures en controles. Om nog niet te spreken van ongevallen en kwaliteitsproblemen waardoor werk ondeugdelijk is. Laat alsjeblieft de KAM-coördinator of opzichter van zo’n bedrijf gewoon even komen kijken. Of de directie. Ik toon met liefde waar ze hun goeie geld aan spenderen.’
Delta P
Verreweg de grootste bron van noodlottige ongevallen bij duikwerk is drukverschil, ook wel Delta-P genoemd. Afvoerroosters, hevels en eigenlijk elke verbindingsweg tussen twee hoeveelheden water vertegenwoordigen een risico. Eenmaal in de greep van een waterstroom kunnen duikers worden meegetrokken, soms bijna ongemerkt. Bij voldoende drukverschil kan zelfs een kleine, trage stroming een duiker vastzuigen aan een rooster of in een leiding. Dit risico heeft niets te maken met laswerk, behalve dat elke focus op andere zaken de aandacht van een gevaar af zal leiden. Daarin heeft de buddy (een verplichte tweede duiker) ook een taak.
Arbocatalogus
Onderwaterlassen is een prachtig onderwerp voor een veiligheidskundige beschouwing, maar uit alle gesprekken met deskundigen blijkt dat het lassen of snijden eigenlijk niet de bepalende factor is voor het risiconiveau van technisch duikwerk. Met andere woorden: het duiken is vele malen riskanter dan het lassen en snijden. In de arbocatalogus van de Stichting Werk onder Overdruk (SWOD) is lassen niet benoemd als specifieke risico-activiteit. Snijden (met een thermische lans) wel, want daarbij wordt extra zuurstof toegevoegd om het gesmolten staal te verbranden en weg te blazen. Die zuurstof verhoogt het explosiegevaar, ook onder water.
Stichting Werken Onder Overdruk
Erwin Helderman is werkgroepvoorzitter van de sector ‘Civiel’ van de Stichting Werken Onder Overdruk (SWOD). Bij de landmacht is hij opgeleid tot duiker en tot onderwaterlasser. Hij is duikdeskundige en jarenlang hoofdinstructeur geweest van de commerciële duikopleiding.
Helderman: ‘De interne onderwaterlasopleiding van de Koninklijke Marine leidt door Lloyd’s gecertificeerde onderwaterlassers op. Dat is bedoeld voor de scheepsreparaties die zij moeten kunnen verrichten. Aan dat werk worden uiteraard strenge kwaliteitseisen gesteld, maar dat is niet voor alle onderwaterlas- en snijwerk het geval.’
Bij onderwaterlassen is het eerste waar ik aan denk het risico op elektrocutie. Is dat een reële zorg?
Helderman: ‘Het risico bestaat zeker, want als een duiker direct contact maakt met de laselektrode terwijl de spanning is ingeschakeld, kan er een stroom door het lichaam lopen. Bovendien kunnen zwerfstromen door het water een pad via het lichaam vinden, maar die zijn doorgaans hooguit hinderlijk. Het prikt. Kabels, elektrodehouders en de elektrode zelf zijn zo goed mogelijk geïsoleerd, de duiker draagt meestal een stevig rubberen pak en een extra paar elektrisch isolerende latex onderhandschoenen. En ik ken duikscholen waar duikers zelfs in een wetsuit (natpak van neopreenschuim, nauwelijks isolerend, red.) lasten. Ik adviseer het niet, zeker niet in zout water, maar feit blijft dat er zelden ongevallen mee gebeuren.’
Wat zijn wel ongevalsoorzaken die met lassen samenhangen?
Helderman: ‘Duiken is hoogrisicowerk, maar ongevallen komen zelden door het lassen. Snijden met een thermische lans, zo’n ‘Broco’ (Amerikaans merk snijelektrode, red.), is al wat riskanter, want daarbij wordt extra zuurstof toegevoerd om materiaal te verbranden. Onverbrande zuurstof kan zich in holle ruimten of achter bijvoorbeeld een damwand verzamelen en dan een explosie veroorzaken. Incidenten liggen op de loer bij snelle reparaties, het aanbrengen van lapstukken of hijsogen aan bijvoorbeeld damwanden, met name als een deel van het werk bestaat uit snijden. Branden op onbekende oppervlakken moet je gewoon niet doen.’
Naast zuurstof vereist een explosie ook een brandbare stof.
Helderman: ‘Dat kan waterstof zijn uit de elektrolyse van het water, maar ook metaal. Magnesium en aluminium zijn metalen die explosief kunnen reageren met zuurstof en ze kunnen ook een in een legering zitten.’
Wat is daaraan te doen?
Helderman: ‘Je moet tevoren weten waaraan je gaat lassen of snijden. Dat moet al bij de voorbereidingen bekend zijn en anders moet het worden onderzocht. Als je eerst verf, zeepokken en algen verwijdert kun je zelf verifiëren of je informatie klopt; aluminium, staal en roestvaststaal zijn al vrij gemakkelijk van elkaar te onderscheiden.’
Ben je op de eerste plaats duiker of eerst lasser?
Helderman: ‘Het zwaartepunt ligt wel bij het duiken; dat is de belangrijkste vaardigheid en daar schuilen ook de meeste risico’s. Maar veel technische duikers hebben een technische achtergrond en een vooropleiding waar lassen deel van uitmaakt. Toevallig had ik zelf al een MIG/MAG-lasdiploma voordat ik aan de opleiding tot beroepsduiker begon.’
Hoe maak je in een project de afweging tussen nat en droog lassen?
Helderman: ‘Het is een verschuivende schaal en er spelen praktische, economische en veiligheidstechnische factoren mee. Kosten en gevaren nemen toe met de diepte. Op twintig meter kun je prima lassen zonder decompressieprocedures en bijbehorende noodvoorzieningen, waardoor het veiliger en minder kostbaar is. Op veel grotere diepten wordt het saturatieduiken met alle voorgeschreven maatregelen en werken vanuit een bell (duikklok). En dan heb je ook nog de mogelijkheid om te werken in een caisson of habitat, droog dus, maar doorgaans wel onder druk. Niet alle lasprocedées zijn geschikt voor natlassen, dus de keuze kan voortkomen uit technische mogelijkheden of beperkingen. Of met robots.’
Net als drones op afstand bestuurd?
Helderman: ‘Geautomatiseerd lassen. Dat gebeurt met op de taak aangepaste machines die keurig werk kunnen leveren. Vooral grote, planbare klussen met veel repeterend werk zijn heel goed door robots uit te voeren.’
Zijn er hete hangijzers bij het onderwaterlassen?
Helderman: ‘Wat erg leeft is het al dan niet gecertificeerde lassen en de werkelijke noodzaak daartoe. Duikers denken dat al het laswerk een certificaat vereist, maar er zijn om te beginnen al heel veel verschillende normen en certificaten voor soorten en standen van laswerk. Welke zou er dan vereist zijn en waarom? Wie bepaalt dat? Marineduikers zijn gecertificeerd omdat dat wereldwijd moet voor het lassen aan vaartuigen onder de waterlijn. Maar er is heel veel onderwaterlaswerk dat prima zonder certificaat uitgevoerd kan en mag worden, ook in de offshore en in de binnenwateren. Opdrachtgevers hoeven zich niet nodeloos op kosten te jagen. Maar als ze zelf strenge eisen willen stellen dan mag dat, en natuurlijk is dat goed voor de opleiders. Vaardigheid en kennis zijn ook zeker nuttig, maar veiligheidskundigen van opdrachtgevers en uitvoerende partijen mogen gewoon hun verstand gebruiken. Ze kunnen heel goed een tijdelijke reparatie aan een hulpconstructie onderscheiden van het herstel van een drukleiding waar chemicaliën doorheen moeten.’
U hebt me redelijk gerustgesteld. Zijn er nog duikrisico’s waar veiligheidskundigen iets van moeten weten?
Helderman: ‘Ja, maar niet over het lassen. Drukverschillen zijn risico’s waar je je van bewust moet zijn: dat zijn de voornaamste ongevalsoorzaken. Roosters waar je aan vastgezogen kunt worden. Leidingen, doorgangen, ook als je openingen ergens in maakt met je thermische lans. En hogedrukreinigen onder water, wat soms vóór het lassen plaatsvindt. Daarbij worden drukken tot 1800 bar gebruikt en enorme vermogens. Als het misgaat en een duiker loopt letsel op: vermeld bij de melding altijd dat het om wonden gaat die zijn veroorzaakt door een hogedrukreiniger, want behandeling vergt specialistische aanpak.’
Bronnen
De Amerikaanse onderwaterlasser Nate Martin praat in een podcast op YouTube bijna twee uur over zijn werk. Ook al wijken regels en procedures in andere delen van de wereld soms af, toch is wat hij zegt over gecertificeerd onderwaterlassen leerzaam:
‘De gecertificeerde klasse-A-las is de heilige graal onder de natlassers. Het is mogelijk, maar rázend moeilijk omdat de extreem snelle afkoeling van het smeltbad zorgt voor interne materiaalspanningen. Zoiets blijkt als je destructieve buig en trekproeven doet, of een las doorzaagt, polijst en onder een microscoop bestudeert. Als gecertificeerd onderwaterlasser moet je een praktijkexamen afleggen in een tank. Je werkstuk wordt magnetisch getest op haarscheuren (magnetisch gevoelige vloeistof maakt breuklijnen zichtbaar doordat het zich zichtbaar verzamelt op randen waar het magneetveld uittreedt, red.) daarna met Röntgen bekeken en ten slotte destructief getest. Als je daarvoor slaagt en je werkstuk deugt dan mag je je voor een bepaalde tijd gecertificeerd onderwaterlasser noemen.’
Dank
De Veiligheidskundige heeft talloze bronnen gevonden en beschouwd, maar ook gemerkt dat technisch correcte informatie schaars is en dat veel wordt overschreeuwd door sensatieverhalen.
Voor dit artikel is dank verschuldigd aan onder andere:
BC-opleidingen, Centrum voor beroepsduikers
www.bc-opleidingen.nl
Duikerwerken Vos en Peperkamp B.V. www.vosenpeperkamp.nl
Stichting Werken onder Overdruk www.werkenonderoverdruk.nl
J.H.A. v. Beurden, Afstudeerverslag waterstofgevoeligheid bij het nat-onderwaterlassen met beklede elektrode, bepaald met de inplantproef. TU Delft, 1980.